Ammerzoden - Malse Arckeldurp (verwijst naar het geslacht Van Arckel dat Kasteel Ammersoyen bezat en naar het geslacht Van Malsen dat het Slot Van Malsen in Well bezat)
Enschede - Krekkelstad (een krekkel of krökkel, letterlijk kreukel, is een 19e-eeuws koekje van een gevouwen deegsliert, maar anders dan een krakeling)
's-Heerenhoek - Paerehat (naam verwijst naar een kreek (gat, op zijn zeeuws uitgesproken als hat) naast het dorp waar vroeger de dode paarden (paerden) in gedumpt werden)
Holten - Keunedarp (een keu of keue is een jong varken. In het oude wapen van Holten stonden 3 varkenskoppen. Van oorsprong is Holten ontstaan door de varkensboeren en de handel die ze daarmee bedreven)
Kwadendamme - Pikpot (de Pikpot was een scheefstaand zwart (pik) klein schuurtje (pot), dat aan de rand van het dorp stond en begin jaren 90 is omvergewaaid)
Middelbeers - Strijkersgat (voert deze carnavalsnaam samen met buurdorpen Oostelbeers en Westelbeers. De naam voert terug op een vrouw uit Middelbeers die in de 19e eeuw door 'strijken' (magnetiseren) lijders aan onder meer reumatiek zou kunnen genezen.)
Nuenen - Dwèrsklippelgat (inwoners heten Dwèrsklippels); Oorsprong: men probeerde ooit de klepel (klippel) van de kerkklok dwars door de deur van de kerk heen te krijgen. Pas toen men een vogeltje met een strootje recht door de galmgaten zag vliegen wist men hoe men de klepel naar binnen kon krijgen.
Oosteind - Uilendonck (naar de oudste benaming van het dorp uit de 13e eeuw: "Ulendonck")
Oostelbeers - Strijkersgat (samen met buurdorpen Middelbeers en Westelbeers. De naam is afgeleid van een 19e-eeuwse vrouw uit Middelbeers, die door 'strijken' (magnetiseren) lijders aan onder meer reumatiek zou kunnen genezen.)
Schiedam - Brandersgat (door de vele jeneverstokerijen in het verleden heet Schiedam ook de Brandersstad, voor het carnaval verbasterd tot Brandersgat)
Schijf - Torensjouwerslaand (de kerktoren van Schijf is zo klein, dat hij 's nachts binnen wordt gezet)